Grondwettelijk Hof:


Arrest Grondwettelijk Hof dd. 21/04/2021 [542 KB] :
Artikel XX.173, § 2, van het Wetboek van economisch recht schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de gefailleerde natuurlijke persoon die niet binnen de vervaltermijn van drie maanden na de bekendmaking van het faillissementsvonnis een verzoek tot kwijtschelding van restschulden indient, het recht op die kwijtschelding onherroepelijk verliest.

Arrest Grondwettelijk Hof 18/02/2016: Schending art, 31 WCO, dat stelt dat art. 31 WCO de grondwet schendt, in zoverre het de belastingadministratie toelaat om tijdens de periode van opschorting een hypothecaire inschrijving te nemen, om dan als bevoorrechte schuldeiser te worden erkend.
Grondwettelijk Hof: Schending art. 56, tweede lid WCO-wet
GwH 2015/57, 7 mei 2015

Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen (art. 4)
GwH 12 maart 2015, 031/2015
Economisch recht - Continuïteit van de ondernemingen - Voordeel van de in de wet van 31 januari 2009 bedoelde maatregelen - 1. Zelfstandige die een vrij beroep uitoefent en in de vorm van een burgerlijke vennootschap met handelsvorm werkzaam is - 2. Andere zelfstandige die in dezelfde vorm werkzaam is.
Geen schending (in de interpretatie vermeld in B.16.7)

Arrest dd. 13/12/2012: In zake: de prejudiciële vraag betreffende art. 334 van de programmawet van 27/12/2004, zoals gewijzigd bij artikel 194 van de programmawet van 22/12/2008, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik.

Arrest dd. 14/11/2012:In zake: de prejudiciële vraag over artikel 3bis, par.par. 2 tot 4, van het KB nr. 22 van 214/10/1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.